ik droomde
dat hij naast me zat
strak, tussen familie in
de doden en de levenden
wenkbrauwen lieten los
zwevend als één baken
in de zee boven ons hoofd
ik hoorde het kraken
van draaiende nekken
het strekken van
vallende kaken
en mijn hand
-gezwind op de zijne-
sloeg alles
alles in de wind
--