ze danst op water
met aan haar mond
het bekje van
een doodgevroren vogel
met aan haar mond
het bekje van
een doodgevroren vogel
tot hij vliegt
met ‘r handen in haar zij
zet ze haar tanden
in het duister
zet ze haar tanden
in het duister
gristus nog aan toe
in één ruk
licht de zon op
in één ruk
licht de zon op
zolang ze zijn naam
maar blijft herhalen
vlechten haar manen
zich rond de stralen
maar blijft herhalen
vlechten haar manen
zich rond de stralen