toen de kerk nog een
idioot
groot huis was
waar mensen in rijen
doods zwijgend
onherkenbaar zondags
binnenliepen voor de voorstelling
en pas langzaam weer tot
leven kwamen
als ze klappertandend van
de kou
en de ongelooflijke
verhalen
weer buiten stonden
waar mijn vaders haar
eens
-zoals hij mij vertelde-
op het toneel vlam vatte
toen hij heel deftig
moest buigen voor een
meneer in een
doorknoopjurk
en een paar kerels met
een capuchontrui tot op
hun enkels
waar het rook naar die
ene
van de drie koningen
en ik me af vroeg waar de tosti’s bleven