weet jij dan niet
mijn zout, als je me naast de zee legt
die je wel steeds weer vindt zonder zoeken
van de nijd die ons uit het dons jaagt
en neersmijt op drijvend hout
waar geilheid weer wint van de slaap
omdat onze kust een ochtend is
om op aan te spoelen met verschrikkelijke dorst
m'n lief
m'n lijf
wij, stilzwijgende bedelaars
we zijn de goed bedeelden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten