Een vrouw heeft een leeg gezicht op een boek gericht.
Op de kaft staat een homp brood.
Een lichtgevend ei rolt van een tafel
en laat een vliegend visje vrij.
Schuin achter haar,
tegen een dode eikenboom,
-krioelend van processierupsen-,
leunt een man met een zilveren zon op zijn buik.
Op zijn schouder speelt een kleine duivel altviool.
Een oude heer met een geschubde jas
en vissenstaart, staart met traanogen
in een drooggelegd meer.
De vrouw voert een hond haar boek
en slaat mij met stomheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten