eeuwen lopend, naast
elkaar
één met de handen op de
rug
de ander met vingers in
de oren
onbegrepen schaduwen
met het hoofd
achterstevoren
ze schopten tegen
huizen,
trokken lantaarnpalen
om
alleen maar kijken
en ze bogen als vanzelf
krom
‘nee, de zee die ken ik
al
dat is met al dat water
toch,
met schelpen voor op je
oor
zodat je het ook kan
horen?’
‘ja’, zei de ander
‘laat maar dan’, en
zong
‘it is not wrong
to pour your blood in
the inkpot
and write
on a dark and stormy
night
with a candle to light
the moon’
over zand
door stof gebeten
namen ze happen uit
elkaar
het groeide nooit meer
aan
zij aan zij
recht vooruit
want bij elke aanblik
de gedachte
-dat heb ik gedaan-