Ik liep vroeg in de ochtend langs een oud pand waarin een zaak gevestigd is met meubels : een soort van grote bruine poppenkastmeubels, waarbij ik me niemand voor kon stellen die ze in huis zou willen.
Er stonden twee houten trapjes voor elk raam met daarop twee oude, bleke, kalende mannetjes, die er ondanks de stofjas die ze over hun -vermoed ik-, driedelige pak droegen, deftig uitzagen.
Ze hadden allebei crème-kleurige katoenen handschoenen aan en waren met hun tong tussen hun tanden en een piepklein penseeltje in hun hand de crème-kleurige omlijstingen van de ramen en deuren aan het bijwerken.
Toen ik er tegen de avond weer langs liep waren ze nog bezig om met minuscule welgerichte stipjes het aanzicht van hun winkel te verbeteren.
Onverstoorbaar in hun eigen kleine wereldje met hun eigen kleine trapjes en hun eigen kleine verfpenseeltjes, met uiterste precisie in een ieniemini potje gedoopt.
Ik wist niet of ik bewondering moest hebben voor hun zuinigheid en engelengeduld, of dat ik bij de dichtstbijzijnde verfwinkel een fatsoenlijke kwast of een roller en een flinke pot verf moest gaan halen om een geheel nieuwe wereld voor ze open te laten gaan. Of hadden zij zojuist een nieuwe wereld voor mij open laten gaan?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten