ik vraag me niet af
wat het halve schip
waarop ik sta,
in het midden van de kroeg doet
of wat een dichter moet
met het hoofd van Dagelet
zijn jas is vet, tegen de regen
hij wenkt
een mond
vol lach voor altijd zon
'kom, nu of straks te laat
of wil je eerst nog bruid
toe zeg het maar'
(wie ben je niet
hoe vraag ik dat)
'kom, vlucht', haast hij
en sleurt me over water
naar een land dat binnenskamers
groenbezaaid met woorden ligt
die nergens aan doen denken
dan aan het huis
de boom
en het verschrikkelijke beest
Geen opmerkingen:
Een reactie posten